Bomen, vegetatie en kleine landschapselementen verwijderen of aanpassen 07/07/2014 1 min

Bomen, vegetatie en kleine landschapselementen verwijderen of aanpassen

Indien u bepaalde bomen of struiken wenst te kappen, dient u hiertoe voorafgaandelijk een vergunning aan te vragen. Al naargelang de van toepassing zijnde wetgeving spreekt men van:

  1. een “stedenbouwkundige vergunning” uitgereikt door het schepencollege,
  2. een “(kap)vergunning” uitgereikt door het schepencollege ingevolge een gemeentelijk(e) verordening/reglement,
  3. een “kapmachtiging” uitgereikt door het “Agentschap voor Natuur en Bos",
  4. een “ontheffing op het verbod van verboden te wijzigen vegetaties" uitgereikt door het Agentschap voor Natuur en Bos, of
  5. een “natuurvergunning” uitgereikt door het schepencollege.

Het al dan niet nodig hebben van een voorafgaandelijke vergunning bij het kappen van bomen/heggen is afhankelijk van heel wat factoren:

  • De ligging volgens het gewestplan
  • Is er een gemeentelijke verordening of een gemeentelijk politiereglement of niet?
  • De diameter van de boom
  • De afstand tot een vergund gebouw,...

Elk gemeentebestuur kan door een verordening of reglement strengere regels uitvaardigen dan in de algemene stedenbouwwetgeving werd voorzien. Op de manier worden sommige, bijvoorbeeld op het eerste zicht vrijgestelde, werken alsnog onderworpen aan een stedenbouwkundige vergunning. Daarom adviseren wij u bij de minste twijfel steeds contact op te nemen met de dienst ruimtelijke ordening of groendienst van uw gemeente. Indien een vergunning wordt afgeleverd, zorg er dan voor dat deze tijdens de uitvoering van de werken op het terrein aanwezig is.


Voor het kappen van bomen kunnen er verschillende reglementeringen van toepassing zijn. In dit dossier zetten we ze uitgebreid op een rijtje.

14/10/2022 13:02
Deel deze info:
De regels voor het kappen van hoogstammige bomen in niet-bos, vindt u in de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening.

Een 'hoogstammige boom' is elke boom die op een hoogte van 1 meter boven het maaiveld een stamomtrek van minimum 1 meter heeft.

Voor het vellen van hoogstammige bomen, alleenstaand of in groeps- of lijnverband, die geen deel uitmaken van een bos, heeft u een stedenbouwkundige vergunning nodig. Er bestaan wel een aantal vrijstellingen.

Uitzonderingen (Besluit van de Vlaamse Regering van 14/4/2000)

Het vellen van hoogstammige bomen is vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning indien het gaat om:
  1. bomen, die geen deel uitmaken van een bos, binnen een straal van 15 m van een vergunde woning/bedrijfsgebouw gelegen in een woongebied, een industriegebied of een daarmee gelijkgestelde gebied (maar dus niet in andere bestemmingen zoals o.m. woonparkgebied),
  2. een alleenstaande boom of enkele bomen in lijnverband omwille van acuut gevaar mits voorafgaandelijk schriftelijke toestemming van het Agentschap voor Natuur en Bos (in het kader van openbare veiligheid kan de burgemeester op grond van de Nieuwe Gemeentewet uiteraard ook steeds optreden hetwelk meestal door de brandweer zal worden uitgevoerd), of
  3. hoogstammige bomen op terreinen in het kader van een goedgekeurd beheersplan.

Opgelet
Deze vrijstelling van de vergunningsplicht geldt alleen als ze niet strijdig is met andere voorschriften of voorwaarden van andere vergunningen. Indien u volgens voormeld besluit vrijgesteld is van het bezit van een stedenbouwkundige vergunning, kan men nog wel onder de verplichting vallen tot het hebben van:
  • een "(kap)vergunning" ingevolge een gemeentelijke verordening of gemeentelijk reglement,
  • een “kapmachtiging” uitgereikt door het “Agentschap voor Natuur en Bos,
  • een ontheffing van het verbod tot wijzigen van ‘verboden te wijzigen vegetaties uitgereikt door het “Agentschap voor Natuur en Bos”, en/of
  • een “natuurvergunning” uitgereikt door het schepencollege.

Vraag hierover altijd informatie in uw gemeente.

De regels voor het kappen van hoogstammige bomen in niet-bos, vindt u in de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening.
30/09/2022 10:38
Deel deze info:

De regels voor het kappen van bomen en struiken in een bos, vindt u in het Bosdecreet.

1. Kappen van enkele bomen of struiken

In Vlaanderen heeft u voor het kappen van bomen en struiken in een bos (zowel een openbaar bos als een privébos) in principe een vergunning nodig. Deze vergunning, afgeleverd door het Agentschap voor Natuur en Bos, wordt ook een 'kapmachtiging' genoemd (Bosdecreet).

Uitzondering
Kappingen van bomen en struiken in bos waarbij de grond niet van bestemming verandert en die opgenomen zijn in een goedgekeurd bosbeheerplan, mogen onmiddellijk, zonder vergunning, uitgevoerd worden en zijn niet vergunningsplichtig.

2. Ontbossing

'Ontbossen' is iedere handeling waardoor een bos geheel of gedeeltelijk verdwijnt of waardoor aan de grond een andere bestemming of gebruik wordt gegeven.

Bij ontbossing worden er bomen gekapt en verandert de bestemming van de grond van bos naar niet-bos (bouwgrond, landbouwgrond, tuin,...). Hiervoor heeft u altijd een stedenbouwkundige vergunning nodig. Bij ontbossing heeft u ook doorgaans een compensatieplicht: Er moet een even groot of zelfs groter bos op een andere plek worden aangeplant. De compensatie kan ook financieel gebeuren door een bosbehoudsbijdrage te storten in het Bossencompensatiefonds. De Vlaamse overheid staat dan zelf in voor de compenserende bebossing.

30/09/2022 10:38
Deel deze info:
Bepaalde vegetaties zijn beschermd door het Natuurdecreet. Ofwel geldt een strikt wijzigingsverbod ofwel geldt een vergunningsplicht.

Deze verboden gelden in een aantal gevallen niet. Ook kan er een afwijking aangevraagd worden om deze vegetaties toch te wijzigen. Deze afwijking wordt aangevraagd bij het Agentschap voor Natuur en Bos.

1. Verboden te wijzigen vegetaties

Een reeks vegetaties zijn door het Natuurdecreet beschermd als ‘verboden te wijzigen’. Bomen en struiken kunnen onderdeel zijn van dergelijke verboden te wijzigen vegetaties.

De verboden te wijzigen vegetaties zijn, kort samengevat, de volgende:
  • vennen en heiden,
  • moerassen en waterrijke gebieden,
  • duinvegetaties, en
  • historisch permanent grasland incl. daaraan verbonden microreliëf en poelen, gelegen in:
    • groengebieden, parkgebieden, buffergebieden en bosgebieden,
    • de perimeter van een beschermd landschap, of
    • de perimeter van Vogelrichtlijngebieden Poldercomplex (BE2500932) en Het Zwin (BE2501033) voor zover geen afwijkende instandhoudingsdoelstellingen zijn vastgesteld.
Artikel 7 van Besluit van de Vlaamse Regering van 23/07/1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

Uitgebreide lijst

De vegetaties (behalve dan het historisch permanent grasland) werden concreet opgesomd in Bijlage V van het besluit. Deze lijst is niet zonder belang, aangezien de vermelde vegetaties soms sterk afwijken van wat er volgens het gewone spraakgebruik onder verstaan kan worden. Zo behoren tot de 'heiden' ook zgn. 'heischrale graslanden' met soorten als Pijpenstrootje, struisgrassoorten of Borstelgras. Onder 'moerassen' vallen ook gagelstruwelen, elzen- en essenbossen. Bij 'duinvegetaties' rekent men ook duindoornstruweel en zuur duinbos!

SYMBOOL

VERKLARING


Vennen

Ao

Oligotroof tot mesotroof water

Ce

Vochtige of natte dopheidevegetatie


Heiden

Cg

Droge struikheidevegetatie

Ce

Vochtige of natte dopheidevegetatie

Ces

Vochtige of natte dopheidevegetatie met elementen uit de hoogveenflora

Cm

Gedegradeerde heide met dominantie van Pijpestrootje

Cd

Gedegradeerde heide met dominantie van Bochtige smele

Cp

Gedegradeerde heide met dominantie van Adelaarsvaren

Cv

Droge heide met Bosbes

Ct

Venige heide met Bosbes

Ctm

Venige heide met Bosbes en dominantie van Pijpestrootje

T

Hoogveen

Tm

Gedegradeerd hoogveen met Pijpestrootje

Ha

Struisgrasvegetatie op zure bodem

Hn

Zure borstelgrasvegetatie


Moerassen

Mr

Rietland

Mz

Zeebiesvegetatie

Mm

Galigaanvegetatie

Mc

Grote zeggenvegetatie

Md

Drijfzoom en/of drijftil

Ms

Zuur laagveen

Mk

Alkalisch laagveen

Mp

Alkalisch laagveen in duinpannen

Hf

Natte ruigte met moerasspirea

Sm

Gagelstruweel

So

Vochtig wilgenstruweel op venige of zure grond

Vm

Mesotroof elzenbos met zeggen

Vo

Oligotroof elzenbos met veenmossen

Vt

Venig berkenbos

Vc

Elzen-essenbos van bronnen en bronbeken


Waterrijke gebieden

Ah

Min of meer brakke plas

Ae

Eutrofe plas

Aev

Eutrofe plas met slibrijke bodem

Aer

Eutrofe plas met minerale bodem

Am

Kweekvijvers

Da

Schorre

Ds

Slik of spuikom


Duinvegetaties

Dd

Zeereepduin

Dm

Vegetatieloze stuifduin

Qd

Zuur duinbos

Sd

Duindoornstruweel

Deze verboden gelden in een aantal gevallen niet. Ook kan er een afwijking aangevraagd worden om deze vegetaties toch te wijzigen. Deze afwijking (ontheffing verbod wijzigen beschermde vegetaties) wordt aangevraagd bij het Agentschap voor Natuur en Bos.

2. Verboden te wijzigen kleine landschapselementen

Bomen en struiken kunnen ook onderdeel zijn van een verboden te wijzigen klein landschapselement. De verboden te wijzigen kleine landschapselementen zijn:

  • holle wegen,
  • graften,
  • bronnen, en
  • poelen in historisch permanent grasland.
Men kan wel een ontheffing van dit verbod aanvragen bij het Agentschap voor Natuur en Bos.

3. Vegetaties die gewijzigd mogen worden indien u een natuurvergunning heeft

Sommige vegetaties mogen gewijzigd worden indien u hiervoor een natuurvergunning heeft. Deze mogen uiteraard niet bij de 'verboden te wijzigen' vegetaties horen en moeten op volgende locaties gelegen zijn:

  • 1° In de gebieden die vallen onder de volgende bestemmingen op de gewestplannen:
    • groengebieden;
    • parkgebieden;
    • buffergebieden;
    • bosgebieden;
    • valleigebieden;
    • brongebieden;
    • agrarische gebieden met ecologisch belang;
    • agrarische gebieden met bijzondere waarde;
    • natuurontwikkelingsgebieden.
  • 2° In de beschermde duingebieden;
  • 3° In de Speciale Beschermingszones – Habitatrichtlijn;
  • 4° Binnen de Speciale Beschermingszones – Vogelrichtlijn;
  • 5° Binnen de Ramsargebieden.

Volgende activiteiten zijn natuurvergunningsplichtige wijzigingen van vegetatie:

  • 1° Afbranden van een vegetatie.
  • 2° Met mechanische of chemische middelen vernietigen, beschadigen of doen afsterven van vegetatie, tenzij deze activiteiten plaatsvinden met betrekking tot percelen met cultuurgewassen. Cultuurgewas is door het BVR gedefinieerd als: een gewas dat verbouwd wordt voor economische doeleinden inclusief braakgronden kaderend in het Europees landbouwbeleid, met uitzondering van historisch permanent grasland en van bossen conform het Bosdecreet.
  • 3° Wijzigen van het reliëf, met inbegrip van nivellering van het microreliëf.
  • 4° Rechtstreeks of onrechtstreeks wijzigen van de waterhuishouding door drainage, ontwatering, dichten alsook het wijzigen van het overstromingsregime van vegetatie.
  • 5° Wijzigen van historisch permanente graslanden met inbegrip van het microreliëf en poelen, gelegen in :
    • valleigebieden;
    • brongebieden;
    • natuurontwikkelingsgebieden;
    • agrarische gebieden met ecologisch belang;
    • agrarische gebieden met bijzondere waarde;
    • of indien gelegen binnen perimeter van Vogelrichtlijngebied Ijzervallei (BE2500831)
    • of binnen de perimeters afgebakend in uitvoering van de Habitatrichtlijn in zoverre het desbetreffende type historisch permanent grasland binnen deze perimeters als habitat is aangemeld.

Deze vergunning kan u aanvragen bij uw gemeentebestuur. Ze is niet vereist als u reeds een stedenbouwkundige vergunning heeft (waarbij het Agentschap voor Natuur en Bos advies verleend heeft).

Hierop bestaan een aantal uitzonderingen die identiek zijn aan die voor de verboden wijzigingen (zie verder).

4. Kleine landschapselementen die gewijzigd mogen worden indien u een natuurvergunning heeft

Sommige kleine landschapselementen mogen gewijzigd worden indien u hiervoor een natuurvergunning heeft. Deze mogen uiteraard niet bij de 'verboden te wijzigen' kleine landschapselementen horen en moeten op volgende locaties gelegen zijn:

  • 1° In de gebieden die vallen onder de volgende bestemmingen op de gewestplannen :
    • groengebieden;
    • parkgebieden;
    • buffergebieden;
    • bosgebieden;
    • valleigebieden;
    • brongebieden;
    • agrarische gebieden;
    • agrarische gebieden met ecologisch belang;
    • agrarische gebieden met bijzondere waarde;
    • landschappelijk waardevolle agrarische gebieden;
    • natuurontwikkelingsgebieden.
  • 2° Binnen de Vogelrichtlijngebieden;
  • 3° Binnen de Ramsargebieden;
  • 4° In de beschermde duingebieden;
  • 5° In de Habitatrichtlijngebieden;
  • 6° In de gebieden van het IVON.

De gebieden die in bovenstaande lijst in cursief gezet zijn, staan niet vermeld in de lijst met locaties waar de natuurvergunningsplicht geldt voor het wijzigen van vegetaties.

Volgende activiteiten zijn natuurvergunningsplichtige wijzigingen van kleine landschapselementen :

  1. Rooien of anderszins verwijderen en beschadigen van houtachtige beplantingen op weg-, waterweg- of spoorwegbermen of op het talud van holle wegen, van houtachtige beplantingen langs waterlopen, dijken of taluds, van heggen, hagen, houtkanten, houtwallen, bomenrijen en hoogstamboomgaarden.
  2. Wijzigen van de vegetatie horende bij de kleine landschapselementen, met inbegrip van het afbranden en het vernietigen, beschadigen of doen afsterven van de vegetatie met mechanische of chemische middelen van perceelsrandbegroeiingen en sloten.
  3. Uitgraven, verbreden, rechttrekken, dichten van stilstaande waters, poelen of waterlopen.
  4. Wijzigen van sloten, greppels, laantjes, poelen, uitgesproken microreliëf, bronnen, kwelzones en andere kleine landschapselementen in de historisch permanente graslanden die de door de minister, op basis van een overleg tussen het Agentschap voor Natuur en Bos en het Departement Landbouw en Visserij, daartoe als bijzonder waardevol zijn aangewezen, op voorwaarde dat deze gelegen zijn in het agrarisch gebied met landschappelijke waarde binnen de landbouwstreek de Polders (volgens KB van 24/02/1951). De minister draagt binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze bepaling, een eerste lijst voor van dergelijk historisch permanente graslanden voor, voor vaststelling door de Vlaamse Regering.

Deze vergunning kan u aanvragen bij uw gemeentebestuur. Ze is niet vereist als u reeds een stedenbouwkundige vergunning heeft (waarbij het Agentschap voor Natuur en Bos advies verleend heeft).

Hierop bestaan een aantal uitzonderingen die identiek zijn aan die voor de verboden wijzigingen (zie verder).

5. Vrijstellingen en afwijkingen

Op de hoger beschreven regeling rond het verbod op wijzigingen en de natuurvergunningsplicht, bestaan een aantal algemene uitzonderingen. Bovendien kunnen individuele afwijkingen worden toegestaan. In geval van de verboden, spreekt men dan ook vaak van een ‘relatief verbod’.
Er moet wel steeds voldaan zijn aan de zorgplicht opgelegd door artikel 14 van het Natuurdecreet, het integratiebeginsel uit artikel 16 van het Natuurdecreet (vermijden van vermijdbare schade) en desgevallend aan de beschermingsbepalingen van speciale beschermingszones uit art36ter van het Natuurdecreet.

De verbodsbepalingen of vergunningsplichten gelden onder die condities niet in volgende gevallen:

  • 1° Hetzij uitgevoerd op huiskavels van een vergunde woning en/of bedrijfsgebouw en gelegen binnen een straal van maximum 100 m rondom de vergunde én bewoonde woning en/of het vergunde én in gebruik zijnde bedrijfsgebouw.
  • Voor zover de kavels gelegen zijn binnen groengebieden, parkgebieden, buffergebieden en bosgebieden (gewestplan) geldt een verstrenging van de uitzondering. Ze geldt dan maar binnen het kadastraal perceel van de vergunde woning en/of het bedrijfsgebouw met een maximale straal van 50 m. De nieuwe decretale regeling beperkt de vrijstellingen tot huiskavels van max. 3 ha.
  • 2° Hetzij uitgevoerd op basis van een regelmatige stedenbouwkundige vergunning na advies van het Agentschap voor Natuur en Bos.
  • 3° Hetzij uitgevoerd op basis van een regelmatige machtiging of vergunning afgeleverd op basis van het Bosdecreet.
  • 4° Hetzij expliciet opgenomen in beheerplannen e.d.:
    • een beheerplan voor natuurreservaten;
    • een bosbeheerplan;
    • een inrichtingsplan betreffende landinrichting, voor zover de bedoelde activiteiten zijn uit te voeren in opdracht van het landinrichtingscomité;
    • een kavelplan inzake ruilverkaveling, voor zover de bedoelde activiteiten zijn uit te voeren in opdracht van het ruilverkavelingscomité;
    • een goedgekeurd natuurinrichtingsproject;
    • een beheerplan inzake beschermde landschappen;
    • een goedgekeurd natuurrichtplan;
  • 5° Hetzij het normale onderhoudswerken betreffen.

Richtinggevend is hier Bijlage 1 bij de Omzendbrief van 10 november 1998 betreffende algemene maatregelen inzake natuurbehoud en wat de voorwaarden voor het wijzigen van vegetatie en kleine landschapselementen betreft volgens het B.Vl.Reg. van 23 juli 1998 (…) en Code van Goede Natuurpraktijk i.f.v. wijziging van vegetatie en van kleine landschapselementen waarmee een Code van Goede Natuurpraktijk werd ingesteld. Deze code somt de normale onderhoudswerken op voor de hierboven vermelde vegetaties én voor slikke en schorre.
Dit document is een bruikbaar richtsnoer voor het College van Burgemeester en Schepenen, dat natuurvergunningen moet afleveren en daarbij voorwaarden kan opleggen, of dat het afwijken van de verbodsbepalingen wegens normale onderhoudswerken moet controleren. Een omzendbrief is echter niet rechtstreeks bindend voor de burger, die er dus ook geen kennis van dient te nemen.

Individuele afwijkingen op de verbodsbepalingen kunnen door de Vlaamse minister worden toegestaan, onder dezelfde condities van naleven van zorgplicht, het vermijden van vermijdbare schade en de beschermingsbepalingen uit art. 36ter Natuurdecreet. De afwijking moet schriftelijk worden aangevraagd bij het Agentschap voor Natuur en Bos.